
Hongerig en ietwat vermoeid stappen we uit de auto. We komen thuis van ons bezoek aan de kerk. Naar de kerk gaan in Peru is voor, tijdens en na de dienst vaak een hele sociale belevenis. We genieten daar erg van maar onze oren tuten nog steeds na bij thuiskomst. ‘Waar zijn jullie geweest?’ vraagt onze buurvrouw. ‘Naar de kerk? O wat goed!’. Terwijl ik de trap oploop naar ons appartement denk ik na over haar reactie. Beetje een rare reactie eigenlijk, griffel ik vanbinnen. ‘Wat goed’. Alsof ik net een omaatje de straat heb helpen oversteken of een gevallen vogeltje terug in zijn nest heb gezet.
Veel Peruanen zien naar de kerk gaan, bidden of uitspreken dat je heel, echt heel erg in God gelooft als een goede daad. Zonder dat ik hiermee mensen in de hoek wil zetten, zie ik dat hier als een sterke invloed van de Katholieke kerk. Iedereen leeft zo goed mogelijk zijn leven, maar het kan geen kwaad om daar regelmatig een vrome daad tegenover te zetten. Dan heb je toch wat om op terug te vallen als je later voor Jezus verschijnt ...
Zonder hier verder nu heel flauw over te doen, vind ik het ook wel confronterend. Waarvan verwachten we het nu écht? Hoe gemakkelijk sluipt dit ook mijn leven binnen, dat ik vooral gericht ben op het hier en nu, zonder daarbij bewust te zijn van Gods actieve betrokkenheid? Erken ik dat ik Jezus echt nodig heb?
Ik leef uit genade. Jezus heeft mij gekocht en betaald met zijn leven. Hij heeft mij een 100% nieuwe identiteit gegeven! Alles is nu van Hem en alles is nu voor Hem. Hij heeft me niet bevrijdt om enkel een paar vrome intenties toe te voegen aan wie ik daarvoor al was. Christen zijn is geen ‘upgrade’ van onze oude ik. Je bent he-le-maal nieuw! Is dit al helemaal tot me doorgedrongen?
Soms heb ik het idee dat ik blijf hangen in ‘plan B’. Ik leef mijn leven en doe wel mijn best (maar liever niet ten koste van mijn comfort) en dan maar hopen dat het genoeg is. Het is als een pleister plakken op een terminale patiënt.
‘Heer Jezus help ons om niet in slaap te sukkelen! Er is niets wat ik kan doen wat maakt dat U meer van mij houdt en niets wat ik kan doen waardoor U minder van me zult houden.’ En daar gaat het ook niet om. De wereld wacht op Christenen die doordrongen van hun identiteit in Jezus, verwachtingsvol het leven aangaan!